zondag 10 juni 2012



Ik kreeg een bezorgde mail met de vraag of Immanuel Kant wel in mijn nieuwe bundel Dat peinst en piekert maar voorkomt.


Ja hoor, kan ik geruststellend melden;
        



         De Idealisten
                                       Immanuel Kant 1724 – 1804

‘Zo gij wilt dat de mensen u doen, doet hen evenzo’


Hij wilde wel dat elke jonge meid

Zich wulps en heet en hitsig aan hem bood

En dat ze maar één ding van hem verwachtten



Die wens bleek echter steeds van grond ontbloot

Toen las hij maar in zijn doorwaakte nachten

Kants categorische imperatief



En opgewekt ging hij ze toen verkrachten

Zodoende kwam hij toch aan zijn gerief

Hij toonde voor zijn rechters weinig spijt



Hij vond in hen helaas geen geestverwant

Ze maakten hem genadeloos van kant

In Kritiek van de zuivere rede probeerde hij een synthese te bewerkstelligen tussen empiristen en rationalisten. Om in staat te zijn de wereld te interpreteren moet de geest structuren aanbrengen in de stroom zintuiglijke informatie. Die structuur beschreef hij in twaalf fundamentele oordelen, categorieën genaamd: substantie, oorzaak/gevolg, wisselwerking, noodzakelijkheid, mogelijkheid, bestaan, totaliteit, eenheid, veelheid, beperking, realiteit en ontkenning, die alleen binnen een raamwerk van ruimte en tijd kunnen worden toegepast. Op deze wijze legt de geest principes aan de ervaring op om kennis te genereren.
In Kritiek van het oordeelsvermogen stelde hij een universele morele wet op, de categorische imperatief: ‘Handel volgens de regel die u tevens als universele wet zou willen.’ Bij elke handeling zou men zich af moeten vragen: ‘Zou ik willen dat wat ik nu ga doen een universele wet wordt?’
Nog steeds bedenken en verdedigen filosofen varianten op deze theorie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten