Ik kreeg een bezorgde mail met de vraag of Immanuel Kant wel in mijn nieuwe bundel Dat peinst en piekert maar voorkomt.
Ja hoor, kan ik geruststellend melden;
De Idealisten
Immanuel Kant
1724 – 1804
‘Zo
gij wilt dat de mensen u doen, doet hen evenzo’
Hij
wilde wel dat elke jonge meid
Zich
wulps en heet en hitsig aan hem bood
En
dat ze maar één ding van hem verwachtten
Die
wens bleek echter steeds van grond ontbloot
Toen
las hij maar in zijn doorwaakte nachten
Kants
categorische imperatief
En
opgewekt ging hij ze toen verkrachten
Zodoende
kwam hij toch aan zijn gerief
Hij
toonde voor zijn rechters weinig spijt
Hij
vond in hen helaas geen geestverwant
Ze
maakten hem genadeloos van kant
In Kritiek van de zuivere rede probeerde hij een synthese te
bewerkstelligen tussen empiristen en rationalisten. Om in staat te zijn de
wereld te interpreteren moet de geest structuren aanbrengen in de stroom
zintuiglijke informatie. Die structuur beschreef hij in twaalf fundamentele
oordelen, categorieën genaamd: substantie,
oorzaak/gevolg, wisselwerking,
noodzakelijkheid, mogelijkheid, bestaan,
totaliteit, eenheid, veelheid, beperking,
realiteit en ontkenning, die alleen binnen een raamwerk van ruimte en tijd
kunnen worden toegepast. Op deze wijze legt de geest principes aan de ervaring
op om kennis te genereren.
In Kritiek van het oordeelsvermogen stelde hij een universele morele
wet op, de categorische imperatief: ‘Handel
volgens de regel die u tevens als universele wet zou willen.’ Bij elke
handeling zou men zich af moeten vragen: ‘Zou ik willen dat wat ik nu ga doen
een universele wet wordt?’
Nog steeds bedenken en
verdedigen filosofen varianten op deze theorie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten