Met de Soldaat op campagne 2 De Argosyzwendel.
Hazelhoff bracht de tijdlijn van de gebeurtenissen in 1951 rond het schip een
jaar terug, zodat naspeuringen in het pre-internettijdperk niets op zouden
leveren.
Hij woonde met zijn vrouw in 1950 in New York en probeerde een leven op te
bouwen als schrijver en filmster, toen hij door admiraal Helfrich namens DDET benaderd
werd om zijn steun aan Ambon te geven.
Zo kwam hij in contact met de RMS-vertegenwoordiger in Amerika, Karel Vigeleyn Nikijjuluw,
een voormalige marine-officier.
Volgens zijn boeken en tijdschriftartikelen deed hij vergeefse pogingen
diplomatieke en politieke steun te krijgen tot hij op een party een oude kennis uit de oorlog ontmoette, ‘de befaamde
blokkadebreker captain Dod Orsborne’ die hij voor zijn plannen inschakelde.
Hij kocht
in augustus 1950 voor 10.000 dollar (van DDET, al noemt hij ook andere
bronnen in zijn verschillende boeken, waaronder oud-premier Gerbrandy ) het wrakkige casco van de oude Belgische schoener ‘L ‘Insoumise’ en ze knapten dat op om
daarmee een lading wapens naar de Molukken te varen met Orsborne als kapitein.
Als dekmantel werd gezegd dat het ging om een wetenschappelijke expeditie in de
voetsporen van Vasco da Gama, later Charles Darwin.
Het mannenblad Argosy werd benaderd
en dat betaalde 5000 dollar voor de restauratie in ruil voor het exclusieve
reisverslag van Hazelhoff en de naamsverandering van het schip in ‘Argosy’.
Het blad publiceerde volgens Hazelhoff ‘de maand daarop’, dus september, een artikel hierover van zijn hand, waarop de
vrijwilligers toestroomden, die het schip eind september reisklaar hadden,
met bemanning .
Toen Hazelhoff dit Nikijjuluw meldde bleek drie dagen daarvoor (28 september) het
Indonesische leger op Ambon te zijn geland en vertrok Hazelhoff spoorslags naar
Oost-Azië voor zijn avonturen met het
vliegtuigje.
Na Orsborne opdracht te hebben gegeven onmiddellijk uit te varen.
Hij benoemde hem tot kapitein en droeg het schip ‘en de lading’ vol vertrouwen
aan hem over (contractueel volgens zijn Nederlandse vertaling, mondeling
volgens zijn Engelse versie), immers hielden vrijbuiters zich altijd aan hun
woord, daar dat in illegale kringen heilig was en verbreking bruut gestraft
werd, zelfs met de dood en Dod zich als oude rot in die kringen zeker aan zijn
woord zou houden.
Toen hij eind december in New York terugkeerde van zijn Aziatische avontuur was hij alles rond het schip
vergeten volgens zijn boeken: het laatste was dat hij in de krant las dat het,
na meerdere vertragingen, in de winter
uitgevaren was.
Hij hoorde er daarna niets meer van, dacht er jaren niet meer aan, tot hij achttien jaar
later,in 1968, naspeuringen deed en ontdekte dat het in de lente van 1951 in Trinidad
in beslag genomen was wegens wapensmokkel en de kapitein overleden.‘Ouwe Dod
moest wel genoeg wapens aan boord hebben gehad om heel Indonesië te veroveren”.
De waarheid ligt wel iets anders.
De truc was dat de bemanningsleden per
persoon 2000 dollar moesten betalen om mee te mogen op deze ‘wetenschappelijke
expeditie’ rond de wereld en meerdere malen van bemanning gewisseld werd, wat
een aardig kapitaal opleverde.
Het opknappen van het schip (nieuwe hoofdmast, dieselmotor, tuigage, kompas en voorraden) werd betaald door
sponsors en niet Hazelhoff was eigenaar van het schip, maar de ‘Orsborne Argosy Expedition Inc.’ met
in het bestuur vooraanstaande figuren als K.S. Pitzer, director of the Research
Atomic Energy Commission als executive secretary en Henry S. Evans, Museum of
Comperative Zoology, Harvard als executive secretary.
Als woordvoerder trad M.C. Nulty op. Wetenschappers zouden onderweg onderzoeken
doen met medewerking van meerdere universiteiten.
Hazelhoff had de dekmantel degelijk opgezet.
Zijn kompaan ‘Dod’ Orsborne, de ‘befaamde blokkadebreker’ was in werkelijkheid de Schotse fantast en oplichter George Black Orsborne uit Grimsby (1903-1957).
Een wat men noemt kleurrijke figuur en destijds in Amerika net zo beroemd als de Soldaat van Oranje later hier.
Hazelhoff introduceert hem in zijn geschriften als de befaamde blokkadebreker Dod Orsborne, die tijdens de Spaanse burgeroorlog actief was met een aantal andere blokkadebrekers en met zijn schip de Girl Pat aardappelen en voedsel leverde aan de Spaanse bevolking.
De beroemdste twee waren volgens hem Dod Orsborne en een zekere Potato Pete, die dit met zijn leven moest bekopen.
Er waren dergelijke blokkadebrekers, uit Wales.
En een van hen, David Jones, had de bijnaam Potato Jones, maar die overleefde het en was degene die de laatste Spaanse Republikeinse vluchtelingen na de nederlaag naar St. Nazaire bracht.
Bij de evacuatie van geallieerde troepen bij Duinkerken was hij ook actief.
David ‘Potato’ Jones, schipper van de Marie Llewynn.
Potato Pete was een Britse propaganda-cartoonfiguur dat de bevolking tot zuinig omgaan met het spaarzame voedsel aanspoorde
Orsborne zelf had zich in zijn fantasieverhalen ook nooit zo’n blokkadebreker genoemd.
In 1936 had deze ‘Dod’ Orsborne wereldfaam verworven door er als schipper van de Girl Pat, een klein vissersvaartuig, vanuit Grimsby op een routinevistocht in de Noordzee, met het schip vandoor te gaan en een tijdje spoorloos te verdwijnen.
Waarschijnlijk met de bedoeling de trawler in een ver land te verkopen.
De eigenaren dachten dat het vergaan was tot het in het Spaanse Corcubión opdook en voorraden insloeg op hun rekening.
Gealarmeerd ging de marine er achter aan en toen het opdook bij Dakar werd het gevolgd door zowel de marine als de internationale pers, tot de bemanning bij British Guyana opgepakt werd en als helden ontvangen door het publiek, dat smulde van dit avontuur.
Dod probeerde zich eruit te praten met de bewering dat hij het schip in opdracht van de rederij voor het verzekeringsgeld moest laten zinken, maar dat werd snel ontkracht en hij werd veroordeeld tot 18 maanden dwangarbeid. Hij verkocht zijn verhaal voor £ 4000 aan een krant.
Later beweerde hij toen in opdracht van de Geheime Dienst sabotage-acties te hebben uitgevoerd tegen Franco in de Spaanse burgeroorlog benevens aanslagen op Italiaanse bases in de Middellandse zee.
In 1947 voer hij uit met de Lovely Lady, een piepklein zeiljacht, om een solo-reis te maken naar Amerika, bleef weken rondhangen in havenkroegen in Spanje en werd in het stormseizoen voor de kust van New Foundland uit zijn zinkend wrak gered door Ted Davies, dekofficier van het Amerikaanse Libertyschip Jose Bonifacio. Die bevriend met hem raakte en nog een rol zou spelen in het verhaal.
The Cambridge Sentinel, 26 July 1947
Volgens Dod was hij bij de oversteek in drie orkanen zijn masten kwijtgeraakt en had hij drie weken
zonder voedsel, met een verstekeling (een Spaanse groenteboer, volgens hem een
gezochte oorlogsmisdadiger) in de Sargassozee rondgedobberd, in metersdikke
lagen zeewier en omringd door
scheepswrakken die, volgens de toen gangbare legende, daar allemaal heen dreven
en samenkwamen. Gigantische blauwzwarte zeeslangen met koppen als cobra’s,
opgericht als zwanehalzen, zwommen er rond en ’s nachts klommen reusachtige luizen
met duizenden aan boord die hem belaagden.
In Amerika aangekomen hield hij een lezingentoer over zijn avonturen en schreef
hij met zijn vaste ghostwriter Joe Mccarthy een serie artikelen voor Life en een boek over zijn leven, Master of the Girl Pat (1949).
Dit boek was gevuld met
jongensboekenverzinsels over wapen- en rumsmokkel, schat- en smaragdzoeken,
oerwoudexpedities, jacht op groot wild en de meest fantastische onzin over zijn
heldhaftige daden in de oorlog, waar hij bij elke bekende gebeurtenis aanwezig
was geweest als korvetkapitein, commando, saboteur en parachutist.
Zo was hij in Nederland op 13 mei 1940 bij het Zeeuwse Aardenburg gedropt om een spoorlijn op te blazen en een
sluis. Hij had bij de nachtelijke landing beide benen gebroken en werd
verborgen voor de langsrijdende, oprukkende Duitsers, door een boer. Die hem, na
de geallieerde nederlaag, bij Duinkerken aan boord van een schip naar Engeland
wist te smokkelen.
Dat er bij het plaatsje geen spoorlijn of sluis te vinden waren, noch
oprukkende Duitsers en bij Aardenburg nog
op 24 mei Belgische troepen van de Tweede Cavalerie Divisie terugtrokken en de eerste Duitsers daar pas 29 mei arriveerden, was hem blijkbaar
onbekend.
Naar zijn zeggen had hij naast andere trainingen en het bevel over meerdere korvetten een commandotraining ondergaan op het eiland Wight en was hij ondermeer betrokken bij de raid op St. Nazaire. Zo zou hij als gezagvoerder van HMS Lord Darling dit schip met zware schade net op tijd in de haven hebben weten te krijgen, waar het onmiddellijk zonk.
Hij komt niet voor op de lijst gezagvoerders van het schip (geen korvet maar een gevorderde trawler) en spreekt zichzelf tegen in Heroes of the Merchant Navy (1944), waarin hij klaagt dat al zijn verzoeken om een eigen schip afgewezen waren.
Hazelhoff beweerde, na Orsbornes terugkeer van de raid op St. Nazaire, op de rede van Felixstowe kennis met hem te hebben gemaakt, omdat hij daar net zelf terugkeerde van een landing op de Nederlandse kust en hadden ze samen die nacht zuipend doorgebracht, waarbij Orsborne hem vertelde van zijn droom een zeiltocht rond de wereld te maken.
Volgens Orsbornes boek was hij bij St. Nazaire gewond geraakt en onmiddellijk terug naar een hospitaal vervoerd.
De raid op St. Nazaire vond plaats op 28 maart 1942.
Hazelhoff landde 12 maart 1942 bij Katwijk en zou daarna pas 11 mei een laatste –mislukte - landing bij Noordwijk uitvoeren.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten