donderdag 2 januari 2025

 Met de soldaat op Campagne 3  De Soldaat van Brittanje


In werkelijkheid was Orsborne in het begin van de oorlog motorordonnans in Londen en pas vanaf 1942 op het eiland Wight  actief als instructeur bij HMS Manatee, een landingsvaartuigbasis waar hij, als lieutenant skipper van de National Reserve Navy,  marinepersoneel  de basisvaardigheden aanleerde van het omgaan met kleine landingsboten. Een functie, meest bekleed door gepensioneerde vissers.


Zaken als touwknopen (hij schreef er zelfs een instructieboekje over),  sturen en heen en weer varen.
Een volledige commando-opleiding werd op Wight niet gegeven en daar dus niet door hem gevolgd, zoals hij beweerde.

Volgens zijn boek was hij tijdens D-Day  beachmaster geweest en met de  37th Marine Commando Group  bij Arromanches geland met veel heldendaden als gevolg.
Een eenheid die later onder zijn bevel  in Birma vocht. Hij wel.
In werkelijkheid landde het 47th Royal Marine Commando bij Arromanches en trok van daaruit op naar Duitsland, waar het in 1946 ontbonden werd.

https://www.dday-overlord.com/en/d-day/beaches/gold-beach

The members of commando number 47 land under heavy fire to the east of the locality of Arromanches.

Orsborne werd in januari 1945 overgeplaatst naar  de Royal Navy Landing Craft Signals and Navigation Training Establishment HMS BRAGANZA III in Bombay, India, waar hij, gezien de naam,  hoogstwaarschijnlijk eenzelfde functie vervulde als instructeur landingsvaartuigen.        
Volgens zijn boek bestreed  hij als commando de Japanners een heel eind verderop in Birma, waarbij hij gevangen werd en daarna uiteraard ontsnapte uit het kamp via het riool, waarbij hij gewond raakte aan beide armen door mitrailleurvuur.
Hij beweerde tijdens zijn jarenlange avonturen sowieso wereldwijd in smerige cachots opgesloten te hebben gezeten, waaruit hij steeds wist te ontsnappen met bruut geweld, of zoals dat hoort, met hulp van plaatselijke schonen.
Volgens de Finse journalist Risto Rasilainen, die ook onderzoek naar hem deed, wees zijn medisch rapport uit dat hij inderdaad gewond was geraakt in India (dat was ook alles wat hij over hem vond).
Maar van acties in Birma als commando is niets te vinden.
Op een foto in Life uit 1948 zou hij te zien zijn als commando, tijdens de ondervraging van een Japanse krijgsgevangene. Maar hij draagt daar een marinepet en de ‘gevangene’ een Britse commandobaret.
Beiden tot de enkels in het water naast een schip, omringd door spelende kinderen: een merkwaardige setting bij een ondervraging. Overigens zou hij bij het vergaan van de Lucky Lady
al zijn foto’s zijn verloren.


Na zijn redding in 1947 en aankomst in New York  trok hij met een succesvolle lezingentoer door Amerika, gekleed in een marine-officiersuniform (handgemaakt, met klokpijpen) en diste daar zijn heldenverhalen op, terwijl in de Britse  pers artikelen verschenen onder koppen als ‘De man die Amerika voor de gek houdt’.
Ondanks zijn bewering dat hij na zijn huwelijk zijn vrouw jaren niet gezien had door zijn wereldwijde avonturen, trof een journalist haar aan in Grimsby, omringd door acht kinderen, die toch in die periode verwekt moesten zijn.

Sunday Pictorial February 13, 1949


The skipper who stole Grimsby boat Girl Pat and took it on an adventure - Grimsby Live (grimsbytelegraph.co.uk)

Het was met deze fantast dat Hazelhoff zijn zwendel opzette.
Zijn artikel verscheen niet ‘de volgende maand’, dus september,  in Argosy, maar pas in februari 1951.
Hierin stond voor het eerst zijn verhaal hoe hij Orsborne in de oorlog had leren kennen na hun  raids in
vijandelijk gebied. Beiden wisten dus dat dit gelogen was. 
Ook stond er een afbeelding in van de route via het Panama-kanaal van de ‘wetenschappelijke expeditie’, die ook langs de Molukken voerde. Het was dit omslag met 'February'  dat me aan het denken zette, omdat het niet kon passen in Hazelhoffs verhaal.






In zijn uiteindelijke autobiografie Het leven van de soldaat van Oranje zegt hij trouwens Orsborne voor het eerst tijdens een diner bij een vrouwelijke kennis, die vond dat ze moesten kennismaken,  te hebben ontmoet in Amerika in 1950.
Ook noemt hij daarin hun methodes van fondswerving rond de Argosy ‘twijfelachtig’, wat zwak uitgedrukt is.
 En schuift dit in de schoenen van Orsborne.

Het schip was in geen geval reisvaardig in september 1950 zoals hij beweerde: na het artikel in februari 1951 stroomden inderdaad nog meer vrijwilligers toe en was er nog werk genoeg.
De Amerikaanse countryzanger Ramblin' Jack Elliott herkende op een foto zijn medemuzikant, het bemanningslid Eric von Schmidt, bracht hem een bezoek en bleef de hele maand als vrijwilliger.
Hij omschreef de sfeer als gezellig, met avonden vol gesponsorde whisky en zang.
En met Dod Orsborne als kleurrijke verhalenverteller.


Die nodigde hem uit bemanningslid te worden, maar hij kon de verplichte 2000 dollar niet opbrengen.
Rond die tijd vond de eerste (of mogelijk tweede, als in september inderdaad een bemanning klaarstond) bemanningswissel  plaats.
Eric von Schmidt (die Bob Dylan nog beïnvloedde) stond niet op de lijst van de uiteindelijke bemanning en verviel in een interview in 1996 met Elijah Wald in een wrange tirade tegen Orsborne toen hij aan de episode herinnerd werd.
Een ander bemanningslid, Dave Gale, beschreef in zijn memoires Below another sky: a Bahama memoir(2011) 
zijn ervaringen.
Hij was na kerst 1950 aangeworven (dus nadat het schip volgens Hazelhoff vertrokken was) bij de eerste of tweede bemanningswissel en betaalde 2500  dollar voor "de duurste trip rond New York uit mijn leven".
Hij omschreef Hazelhoff als de voormalige eerste stuurman, maar nog steeds actief aan boord. Orsborne was volgens hem een oplichter die met zijn charme en praatjes iedereen geld uit de zak klopte en meestal bezig was de pers te woord te staan, of dagen in zijn hut doorbracht met gesponsorde whisky en een van de vrouwen die - volgens hem letterlijk - in de rij stonden.
Hij was zelf kabelsplitter en bezag met afschuw Dods bezigheden op nautisch gebied. Het schip was volgens hem absoluut niet zeewaardig en onnavigeerbaar: er was een kompas en dat was alles. Hij verloor het vertrouwen in de reis en Dod en bij het echte vertrek ging hij bij de laatste wissel dan ook van boord, zijn inleg verspelend. 
         Hazelhoff was dus nog steeds betrokken bij het project, ondanks zijn bewering in Het leven van de soldaat van Oranje dat de Argosy  november 1950 was uitgevaren (“dat weet ik zeker, want het stond in de New York Times”).
Documentairemaker Erasmus vond een brief van Hazelhoff aan zijn opdrachtgever Door de Eeuwen Trouw, gedateerd 9 januari 1951, waarin hij zei een ruzie tussen de bemanning en Orsborne gesust te hebben en te verwachten dat de Argosy voor eind januari zou uitvaren.

Orsborne gaf zijn lezing van de gebeurtenissen in een paar latere boeken (Danger is my destiny, 1955  en Adventurer in chains, 1957 ) en beweerde dat de bemanning in zijn geheel onverwacht opgeroepen werd voor militaire dienst. Dat zou dan ook gelden voor het enig vrouwelijk bemanningslid dat toen op de lijst voorkwam, Phoebe Grant, volgens Hazelhoff door Dod ontslagen omdat ze de giek beige had geverfd.
En, volgens hem in het Argosy-artikel, het enige betalende lid. Vier bemanningsleden werden inderdaad opgeroepen voor Korea en daarom vervangen.

Argosy February 1951
(wordt vervolgd)




Geen opmerkingen:

Een reactie posten