Met de Soldaat op campagne 4 Het zeegat uit, joho, joho
Inderdaad meldden kranten half januari dat de Argosy vertrokken was voor de reis rond de wereld, maar daar was geen sprake van. Het wisselde tijdelijk van werf.
Het bleef daarna weer op de werf in New York liggen en sponsors bleven doneren.
Business week publiceerde een ironisch artikel hierover: ‘Zeereis rond de wereld voor nop ’(“Round-World cruise on the cuff”). Maar dit was een uitzondering op de vele juichende persberichten.
Documentairemaker Erasmus weet de foute datum van november van Hazelhoff aan zijn geheugen en noemde als ware datum april 1951.
Hij zou de New York Times met die datum gevonden hebben en een ingelijst exemplaar aan Hazelhoff geschonken hebben, met de kop “9 men set sail in 86-foot ketch to retrace world trip of Darwin” boven een artikel met twee foto’s: een van het schip en een van Orsborne in gesprek met Ted Davies.
In werkelijkheid heeft de Sunday News van de Daily News from New York van 29 april 1951 die foto’s met Ted Davies en het schip, maar met een andere kop.
En heeft de New York Times van 30 mei 1951 die kop en zonder foto’s.
Hij kende dus beide kranten en moet geweten hebben dat meerdere data genoemd worden (ook eind februari werd het vertrek vermeld) waaronder de juiste: 29 mei 1951.
Volgens Orsborne werd de bemanning voor vertrek alweer gewisseld.
Enkelen stapten nog de laatste dag aan boord en Richard Louguee van de Clark University zou namens The American Geographical Society in Chili aan boord gaan.
Overigens komt Hazelhoff in zijn boeken helemaal niet voor: Orsborne beweert de hele expeditie alleen georganiseerd en het schip zelf betaald te hebben.
Maar eindelijk vertrok de Argosy dus 29 mei 1951, volgens Hazelhoff al reisvaardig in september het jaar daarvoor, maar alles ging meteen al mis.
De dieselmotor (gejat op de werf van een ander wrakkig schip) begaf het, het schip maakte water, de zeilen waren versleten en de nieuwe gesponsorde zeilen pasten niet.
Een lading wapens was niet aan boord: het ruim, gevuld met gesponsord bier en sterke drank, stond onder water, de pompen werkten niet en hozend wist de bemanning net de Maagdeneilanden te bereiken.
Daar droste de hele bemanning: volgens Orsborne omdat het verwende rijkeluiszoontjes waren, te lui om te werken.
Volgens het opgelichte blad Argosy, dat februari 1952 een artikel aan het bedrog wijdde, stelde hij zich zo ruziezoekend op dat ze genoeg van hem kregen en het vertrouwen in de expeditie verloren.
Ze vertelden over Orsborne’s bluf en snoeverijen.
Zo toonde hij een commandomes dat hij van zijn dankbare ondergeschikten in de oorlog gekregen zou hebben, terwijl de bon van de legerdump waar hij het had gekocht, zichtbaar op tafel in zijn kajuit lag.
Ook zou de hele tuigage door zijn klunzige installatie in de war zijn geraakt en onhandelbaar.
De schrijver van het stuk had alleen de laatste bemanning opgespoord en ondervraagd.
Hazelhoff zou in februari na onenigheid met Orsborne afgehaakt zijn.
Maar dat hij nog betrokken was lijkt wel te blijken uit het feit dat Dave Gale hem noemt in zijn memoires, hoewel hij begin 1951 ook in Nederland verbleef voor een lezingentoer om geld in te zamelen voor de RMS en voor het christelijk weekblad De Spiegel een reeks artikelen schreef over zijn avontuurlijke tocht naar Ambon.
Half april, vlak voor weer een aangekondigd vertrek van de Argosy in meerdere kranten, werd die reeks onderbroken: de redactie verklaarde dat ze een telegram hadden ontvangen dat de auteur onverwacht terug moest, maar volgende week zijn verslag zou hervatten per luchtpost.
Ook rond de tijd van het echte vertrek was hij in New York.
Ted Davies, die als enige wél salaris kreeg, ging op de Maagdeneilanden ook van boord toen hij ontdekte dat geen cent overgemaakt was naar zijn gezin.
Ondanks Hazelhoffs beweringen was hij en niet Orsborne als kapitein aangesteld: Orsborne bleek alleen een schipperscertificaat voor kleine vissersschepen te bezitten en was in Amerika helemaal niet bevoegd.
Hij was enkel leider van de wetenschappelijke expeditie, maar kon niet laten zich met Davies’ beslissingen te bemoeien.
Die noemde Orsborne nog steeds zijn vriend en had naar zijn zeggen een manier gevonden met hem om te gaan: ‘Als het waar klinkt wat hij zegt is het gelogen en als het te fantastisch klinkt waar te zijn is het de waarheid’.
Uit zijn boeken blijkt dat hij altijd loog, over elk onderwerp, tot in het kleinste detail.
George Campbell, een botanist van de Columbia University, kwam nog aan boord, maar verdween ook na een week.
Orsborne nam een nieuwe plaatselijke bemanning van vier man aan, wist de Argosy op een of andere manier toch op te lappen en verdween in de tegenovergestelde richting van de expeditieroute naar het oosten, richting Zuid Amerika.
Dat hij er met het schip vandoor ging zou, gezien zijn voorgeschiedenis, niet moeten verbazen.
Maanden bleef het stil, tot hij eind november 1951 (dus niet in de lente zoals Hazelhoff beweerde) in Port of Prince op Trinidad, waar hij binnenvoer onder de vlag van het Cincinatti Museum of National History gearresteerd werd wegens wapensmokkel (er waren zes geweren en munitie aan boord) en de Argosy in beslag werd genomen.
Ook dit was wereldnieuws en kan Hazelhoff niet ontgaan zijn.
Volgens Orsborne in zijn boeken had hij onderweg weer talrijke avonturen beleefd in die tijd met Colombiaanse rebellen, oerwoudtochten en dierlijk gespuis als behaarde reuzenslangen.
Na zijn vrijlating op Trinidad zou hij ter plekke een nieuw zeilschip gekocht hebben, de Mirage en daarna bij Venezuela aangehouden en in een cel gegooid zijn door de Venezolanen, die ook zijn nieuwe schip lieten zinken.
Maar volgens de lokale Straits Times van Trinidad monsterde hij met zijn stuurman Irving John (of Edwin) Hoskins als matroos aan op de zeilsloep van Geoff Partington uit Vancouver, terug naar Amerika. Volgens Dave Gale een zes meter lange sloep, genaamd de Cockleshell met een bemanning van vier.
In Adventurer in chains plaatste hij een foto van zichzelf, sterk vermagerd in een duidelijk te wijde broek, als bewijs van de slechte behandeling in het Venezolaanse cachot.
Eenzelfde foto op dezelfde lokatie stond al in 1948 in Life als bewijs van zijn vermagering na drie weken zonder voedsel in de Sargassozee.
Orsborne verdween hierna in de geschiedenis en haalde nog één keer de wereldpers door eind 1957 in een hotelkamer in Frankrijk te overlijden na een vechtpartij in de haven.
Ook Nederlandse kranten meldden het ruimschoots. Maar geen woord over Hazelhoff. En die las blijkbaar geen kranten want was alles rond het schip vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten